Mijn sport:
Ik doe dus turnen, nl. Ritmische Gymnastiek (R.G.) Dit jaar zal het mijn 10de jaar zijn dat ik turn bij de turnclub Krachtig en Lenig (KEL) en van die 10 jaar doe ik al 9 jaartjes Ritmische Gymnastiek. Ik doe het heel graag en zou het echt jammer vinden moest ik plots door omstandigheden (blessures of zo) moeten stoppen. Maar ja, wat is Ritmische Gymnastiek nu eigenlijk?

Wat is Ritmische Gymnastiek?
Ritmische Gymnastiek is een tamelijk jonge sport waarbij handigheid, lenigheid, sierlijkheid en ook muzikaal gevoel voor nodig zijn. Hierbij laat je als turnster op het ritme van de muziek je soepelheid zien. Met vloeiende, op elkaar afgestemde bewegingen doe je een oefening met de bal, het touw, de hoepel, de knotsen of het lint. Het is echt heel mooi, zelfs prachtig om te zien, maar ook FANTASTISCH om het zelf te kunnen/mogen doen!
Ritmisch Turnen kun je uitvoeren in groep op een mat van 13 X 13 meter. Telkens wordt de gehele mat gebruikt, maar bij een individuele oefening wordt geturnd op een mat van 12 X 12 meter. Je kan een individuele oefening met instrumenten (bal, lint, touw, hoepel of knotsen) uitvoeren, maar ook zonder. Ook groepsoefeningen kun je zowel met als zonder instrumenten uitvoeren. Bij een groepsoefening zonder instrumenten komt het er dan op aan om mooie, gelijke en soepele bewegingen te maken.
In Ritmisch Turnen dans je met of zonder instrumenten. Wanneer je met instrument een oefening uitvoert, dan kun je kiezen uit:
1.) De bal.

De bal is van gummi of van zacht plastic en weegt minstens 400 gram. De doorsnede ervan is 18 tot 20 cm. De baltechnieken worden vooral samengesteld met lenigheidelementen en rompbewegingen. De belangrijkste technieken met de bal zijn het botsen, het werpen en vangen, en het rollen over de grond of over het lichaam. Je beweegt de bal altijd met je hand, vuist, elleboog, knie of voet op het ritme van de muziek. De bal vind ik één van de leukste elementen om een oefening/dansje uit te voeren. Het is een redelijk moeilijk tuig om aan te leren, maar met tijd leer je het wel, en lukt het dan steeds beter en beter. Omdat de bal rond is, kan ze wel heel gemakkelijk wegrollen, wat natuurlijk een groot nadeel is!
2.) De hoepel.

De hoepel is van hout of van plastic vervaardigd, heeft een binnendiameter van 80 tot 90 cm en weegt minimum 300 gram. De hoepel mag ronde of platte kanten hebben en de het is gelijk welke kleur die heeft. Een oefening met de hoepel lijkt helemaal niet op het hoepelen van vroeger. Met de hoepel in het Ritmisch Turnen mag je rollen, opgooien en vangen, zwaaien en kantelen. De hoepel is een heel leuk instrument om een oefening te beoefenen, maar spijtig genoeg doen we dit niet heel vaak tijdens de les.
3.) Het lint.

Het lint moet van satijn zijn. De afmetingen moeten aan strenge regels voldoen : De minimale lengte van het lint is 6 meter en heeft een breedte van 4 tot 6 cm.
Het stokje bestaat uit hout of synthetisch materiaal en heeft een lengte van 50 tot 60 cm.
Werken met het lint lijkt eenvoudig: je werpt het lint en vangt het weer op. Maar schijn bedriegt! Het is heel erg moeilijk om een perfecte oefening uit te voeren, want het hele lint moet in beweging blijven. Je probeert dus door zwaaien, spiralen en achtjes te draaien te zorgen dat het lint de hele tijd in mooie vormen in de lucht zweeft. Persoonlijk vind ik het lint een bijzonder saai instrument *bloos*. Waarom? Welja, het is heel moeilijk om het lint in beweging te houden en ook om te zorgen dat je geen knopen in je lint krijgt
4.) Het touw.

Het touw is van hennep of van kunstvezel gemaakt en het is niet dikker dan 1 cm. Aan de uiteinden van het touw vindt je geen handvaten, maar knopen. De lengte van het touw past bij de lichaamslengte van de turnster. Met het touw kun je gewoon springen, ermee zwaaien, achtjes mee draaien, opgooien en weer opvangen. De oefening met het touw zorgt dat je een goed uithoudingsvermogen krijgt. Je moet er wel veel kracht voor bezitten om grote sprongen te kunnen maken. Het is wel wat moeilijk om een oefening met het touw op snelle ritmische muziek te verzorgen, want je touw kan dan heel gemakkelijk in de knoop raken, het kan makkelijk in elkaar krullen of uit je handen glippen. Desondanks deze nadelen dans ik het liefst van al met het touw! Je kunt het touw opgooien terwijl je sprongen maakt en daarna weer opvangen. Het is wel wat lastig, omdat je voortdurend alles moet geven om te springen, maar dat neem je er bij! De meeste turnsters vinden dit een heerlijk onderdeel van de Ritmische Gymnastiek.
5.) De knotsen.

De knotsen is het oudste en één van de moeilijkste tuigen om te beheersen. Ze bestaan uit hout of uit kunststof en hebben vaak prachtige kleuren! Ze hebben de vorm van een fles en meten 40 à 50 cm en wegen elk minstens 150 gram. Je kunt van alles doen met knotsen: zoals zwaaien, molentjes draaien, laten rollen, opgooien en weer opvangen. Hoe meer je oefent met de knotsen, hoe gemakkelijker het je zal afgaan om precies de mogelijkheden te leren kennen, zoals bv. te weten hoe hoog je moet gooien en waar je de knotsen moet opvangen.
|